Einde van “Dichterlijk met suikerbonen”.
Na
vijf jaar laat ik mijn kind inslapen. Ik vond het gepast om met Acht Achtbare
Gierik-dichters op Gedichtendag dit poëziepodium te sluiten. Als “Dichterlijk
met suikerbonen” liep het de wereld in. Sommigen hadden moeite met de naam.
Enkelen haalden er zelfs hun neus voor op. Ach, de serieus van het dichterscircuit
blijft een ernstig beest. Misschien was het geen alledaagse, poëtische
koosnaam. Voor mij was het echter een speelse metafoor voor de dichter die op
een podium wordt geboren. Vandaar de doopsuiker dat bij elk nieuw leven hoort
en dat gastvrij na afloop van elke voorstelling werd aangeboden.
In
zijn afteltijd naar het Grote Niets had Herman J.Claeys mij een veertigtal gedichten
bezorgd waarin hij thema’s bewandelde
waarmee hij als geëngageerde verzenbouwer niet werd geassocieerd. Ik denk hier
aan zijn liefdes -en doodsgedichten of zijn natuurverzen. Ik vond het
belangrijk om net deze kant van zijn werk in het voetlicht te plaatsen. Dit
betekende dan ook de start.
Van
2008 tot 2013 werden 24 activiteiten georganiseerd. Vijf maal waren er op
Gedichtendag telkens “Acht Achtbare Dichters” te beluisteren. Alles bij elkaar
beklommen meer dan 50 dichters het podium. Vier bundels waaronder “Offenes
Herz” de drietalige bundel van Bart Stouten en “Heimwee naar de
toekomst” van politica Nelly Maes werden er voorgesteld. Ook poëzie buiten ons
taalgebied werd belicht. Meer bepaald de Arabische poëtica van Taha Adnan in 2009. Canal 2, een
Marokkaanse Tv zender filmde zelfs de voorstelling. De schuimende glazen bier
werden wel deskundig buiten beeld gehouden. In de aanloop naar het eerste
Europese Dichtkunstfestival was er in 2010 ‘Gegenlesung’ met Olivier Cousin uit Bretagne, Fred Schywek en Wilfried Bienek uit
Duitsland.
Thema’s
werden bewandeld. Er was een Valentijnsavond met erotische en liefdesgedichten
De muskaatwijn uit de Languedoc die toen werd geschonken was een knipoog naar
de hoofse minnelyriek van de troubadours uit dit bijzondere land. Zo was er in
2011 ‘Women only’. Het was het jaar waarin alleen dames werden uitgenodigd.
In
2012 was toneelmaker Hazim Kamaledin de regisseur van een Arabische
poëzieavond. Vier dichters met o.a de in Egypte bekende Emad Fouad traden op.
Hun gedichten werden afwisselend in het Arabisch, Frans en Nederlands
voorgedragen en de vertaling op een scherm geprojecteerd. Voor de sfeer was er verse
muntthee en qanunmuziek.
Met
uitzondering van Gedichtendag mocht elke poëzieavond maximum 60 minuten duren. Steeds
werden er door diverse muzikanten ruime muzikale intermezzi ingelast. Zo kregen
de gedichten het nodige respect en het publiek de ruimte om deze te verteren.
Heel bewust werd elke vorm van “stand-up performance” vermeden. Heel bewust
werd ook elke academische en essayistische aanpak met lange uitgestreken
gezichten vermeden. Was het niet Werner Heisenberg die zei dat sommige dingen
zijn zo ernstig zijn dat je er beter grappen over kunt maken? Het resulteerde
in een vast en vooral aandachtig publiek van poëzieliefhebbers. Er waren
topdagen met meer dan 50 aanwezigen. Het gemiddelde schommelde rond de
vijfentwintig.
Dichters
kwamen zelden. Ook dezen die voorheen waren opgetreden zag ik amper terug. Deze
vaststelling samen met een aantal andere factoren hebben mee bepaald om ermee
te stoppen. Zo werd vanaf 2013 de Stichting Lezen door
het Vlaams Fonds voor de Letteren opgeslorpt. Onder impuls van de VAV, de
Vlaamse auteursvereniging steeds voor de welvaart van auteurs op barricade,
werd opnieuw de loonnorm voor de organisator verhoogd. Eveneens diende de reiskosten
vergoed. Vermits Den Hopsack nooit inkomsten vraagt
ontbreken hiervoor simpelweg de middelen. Het bescheiden budget dat door Antwerpen Boekenstad voor de werking werd
toegekend was meer dan welkom en werd dankbaar gebruikt om zowel de muzikanten
als de auteurs die niet op de lezingenlijst werden opgenomen een kleine
vergoeding te geven.
Niettemin
blijf ik dankbaar voor de geboden kansen, en de vele ontmoetingen met dichters,
poëzieliefhebbers en toevallige passanten die in Den Hopsack meegenoten.
Het
artistiek-literair café Den Hopsack is en blijft een unicum. Het
is en blijft een wereldhaven. Het is en blijft mijn vaderland waar ik steeds
onbevangen kan aanmeren. Vooral Hanneke en Cor De Wit, de bescheiden maar
drijvende krachten ben ik veel dank verschuldigd. Aan de lekkere verse soep met
brood die iedere deelnemer werd aangeboden, houden mijn smaakpapillen een
bijzondere herinnering over.
Mocht
u nog even willen terugblikken dan kan dat op: http://suikerbonen.blogspot.be/
Deze
blog is vanaf nu een museum met vele suikerbonen.
Frank De Vos